Foto van een identieke B-17G zoals in september 1944 te Kwatrecht een noodlanding diende te maken. Het nummer op de staat verschilt maar 10 met het nummer op de staart van het in Kwatrecht gecrashte vliegtuig. (Foto: Replica)
De details over deze vlucht durven nogal wat verschillen. Sommigen situeren het opstijgen van het toestel rond 5u30, anderen rond 8u45. Het tweede lijkt mij logischer aangezien de vlucht anders toch wel heel lang zou geduurd hebben. Ook is er discussie of het vliegtuig nu uiteindelijk met 10 of 9 personen is opgestegen. Gezien er echter een aantal getuigenissen zijn van originele bemaninningsleden en deze nooit melding maken over een ontbrekend bemanningslid, zal het verhaal van de 9 bemanningsleden allicht ook wel niet kloppen. Laten we het daarom maar bij onderstaande versie houden.
De 10 koppige bemanning van de B-17G steeg op om 8u45 bij Sudbury Ipswich (Groot Brittannië) voor een bombardementsvlucht op Munster (Duitsland). De bommenwerper maakte deel uit van een groep van 51 bommenwerpers met dezelfde bestemming. Omdat de lucht nogal toezat was het zeker geen optimaal weer voor een bombardementsvlucht en daarom werd kort na het opstijgen beslist het vervangdoelwit te kiezen, namelijk de spoorweginfrastructuur nabij Koblenz. Om 14u14 loste de bommenwerper 6 bommen van elk 1000 pond (elk 454 kg) op het voorziene doelwit.
In de nabijheid van Keulen was er echter nog heel wat nog accuraat werkende Duitse luchtafweer (FLAK = Flieger Abwehr Kanonen) in stelling en het vliegtuig werd al snel meermaals geraakt. Zo werden de 1e en 2e motor geraakt en bedekte een olielaag al vlug de ene vleugel. Ook werd het bommenruim meermaals getroffen waardoor elektrische bedradingen werden beschadigd. Er ontstonden problemen in de turbo's van de motoren en de druk van motor 3 zakte zienderogen. Motor nr 2 kon nog eens heropgestart worden maar viel snel nadien opnieuw uit. De bommenwerper zond al snel een "May Day" bericht uit en vroeg om bescherming van geallieerde jachtvliegtuigen om veilig zijn thuishaven te kunnen bereiken. Dit bleek echter te vergeefs want die hulp was er gewoon weg niet. Om het vliegtuig lichter te maken begon men aan boord massaal alles wat als overbodig kon beschouwd worden uit het vliegtuig te gooien. Zo gooiden ze van alle mitrailleurs de overtollige munitie overboord zodat elke mitrailleur nog 100 schoten beschikbaar hield. Ook de dubbele machinegeweren werden ontdubbeld en telkens werd 1 exemplaar via het zijluik naar buiten gegooid.
Op dat moment begaf echter ook de 3e sputterende motor en was het vliegtuig op nog 1 motor niet meer in de lucht te houden. Het was zo goed als onbestuurdbaar en daalde met een snelheid van 1000 feet (300 meter) per minuut. In de buurt van Aalst besluit de piloot een noodlanding te maken omdat het toestel teveel hoogte verliest en onmogelijk nog Groot Brittannië zou weten te bereiken. Ondertussen was ook het gebruik van parachutes uitgesloten omdat het vliegtuig daarvoor reeds te laag vloog. Toen het uit de wolken kwam zat het in de buurt van Wetteren en de piloot zag voor zich de velden tussen Kwatrecht kerk en de spoorlijn Oostende-Brussel. In het vliegtuig zocht iedereen een zo veilig mogelijke locatie om de klap die ging volgen er levend proberen van af te brengen. De piloot vloog rakelings over de kerktoren van Kwatrecht en wist het vliegtuig een crashlanding te laten maken in de wijdse velden vlakbij de verlaten en waarschijnlijk reeds grotendeels ontmantelde bunker Av13. Met een oorverdovend lawaai, massa's stof, opvliegende grond en aardappelen kwam het vliegtuig uiteindelijk tot stilstand op enkele tientallen meters van de diepte van het spoorwegtalud. Gelukkig werd dit diepe talud hen uiteindelijk niet fataal. Door de klap was aan boord een kleine brand uitgebroken maar deze kon vrij snel met de aanwezige brandblussers worden gedoofd. Kort nadien verlieten de 9 bemanningsleden via een achterdeur het vliegtuig. Bij de landing waren enkel de piloot Luitenant Shaw en de buikkoepelschutter Staf Sergeant Fred Kraft licht gewond geraakt. De inzittenden wisten op dat moment totaal niet of ze zich nog op bezet of reeds bevrijd grondgebied bevonden. Ze begonnen hals over kop alle boordpapieren te verbranden. Gelukkig voor hen was Wetteren enkele dagen voordien door de Canadezen bevrijd (6 september 1944).
De eerste persoon die de inzittenden ter hulp kwamen was de boer die het aardappelveld onderhield waarin ze geland waren. Als tweede doken enkele nonnetjes op. Gelukkig konden deze de inzittenden dan ook gerustgestellen door hen mee te delen dat ze zich reeds op bevrijd gebied bevonden.
Al vrij snel dook er ook een Plymouth op van het plaatselijke verzet. Deze brachten de bemanning tot bij de burgemeester van Wetteren waar ze eten alsook een bed voor de nacht kregen aangeboden. De dag nadien werd de bemanning doorgevoerd via Gent naar Brussel waar ze nog een week verbleven. De week nadien werden ze met een DC3 naar hun vertrekpunt Sudbury-Ipswich overgevlogen.
Het neergestorte vliegtuig werd in de beginperiode bewaakt maar eenmaal de motoren en de resterende bewapening waren ontmanteld, bleef het nog jaren in het veld liggen. De resten van het wrak vielen ten prooi aan de vele bezoekers en souvenirjagers. Het vliegtuig werd letterlijk volledig geplunderd.
Hieronder alvast 2 foto's van de originele bemanning van het vliegtuig. De eerste foto is afkomstig uit het boek "40 - 45 Boven Schelde, Dender en Durme - Cynrik De Decker - Jean Louis Roba" en toont de bemanning nog tijdens hun opleiding in de woestijn in Arizona (VS). Op deze foto staat de volledige tienkoppige bemanning.Op de foto zijn alle personen genummerd. Dit zijn alvast de personen die horen bij elk van deze nummertjes:
1. Luitenant James Shaw - Piloot - 2. Luitenant Bassing - co-piloot - 3. Luitenant James Martin - Bommenrichter - 4. Luitenant Edward Hoffner - Navigator - 5. Philip Machneck - Radiotelegrafist en zijschutter- 6. George Ross - Boordmechanieker - 7. Orrin Barczak - Buikoepelschutter - 8. Fred Kraft - Flankschutter - 9. Leo O'Brien - Staartschutter - 10. Wilbur Chapman - Neusschutter.
|